30 jaar

Zomer 2004

Terwijl ik in de keuken sta hoor ik in de tuin twee vrolijke hoge stemmetjes. Ze gillen van plezier en ik hoor het gespetter van water. Mijn kinderen zijn buiten lekker aan het spelen met water en glimlachend observeer ik ze van een afstandje. Ze hebben de grootste lol met elkaar en in het water drijven badeendjes, een pop en… mijn hondje Mickey. De kinderen zijn hem aan het wassen en onze kleine harige vriend laat alles geduldig toe. Wat een rijkdom om ze zo tevreden met elkaar te zien. Nadat ik 3 ijsjes uit de vriezer heb gepakt loop ik naar ze toe. Marieke strekt meteen haar armpjes naar me uit zodra ze me ziet en lachend trek ik haar natte lijfje op mijn schoot. Thijs wil samen met de bal spelen en hij gooit de opblaasbal naar me toe, terwijl hij met zijn hoge stemmetje volop babbelt. Wat een genot om dit mee te mogen maken. Mijn gezondheid lijkt ineens niet meer belangrijk. Alles wat ik nodig heb zit hier om me heen. Al is er heel soms toch een gedachte die mijn hoofd stiekem binnen sluipt: 'als ik maar lang genoeg leef zodat ze zich mij nog kunnen herinneren als ze straks volwassen zijn...'

 Januari 2005

Het geluid van een infuuspomp maakt me ongemakkelijk. Ik probeer wat te slapen maar het lukt me niet. De geur van pleisters, alcohol, de geluiden op de afdeling. Ze maken me allemaal misselijk. Naast me hoor ik een klein kreunend huiltje. Als een katapult veer ik omhoog om te kijken wat er aan de hand is. ‘Marieke heeft me nodig’.

Ik til haar voorzichtig op uit het kille stalen, klinische ledikantje van jet ziekenhuis. Ze huilt zacht als ik haar in mijn armen neem en ik het voor ons o zo bekende liedje over een bijtje zing. Ze kalmeert wat en kijkt me nu onderzoekend aan. Haar handje aait mijn gezicht en ze glimlacht een klein beetje. Mijn hart smelt en ik knuffel haar stevig en geef haar kleine kusjes op haar lieve bolletje. Om haar hoofd en haar oog zit een groot verband, en aan haar gespalkte arm zit een infuus. Arm meisje van me…ineens lijken de rollen van vroeger omgedraaid. Alleen, nu ben ik de ouder en mijn dochter het zieke kind.

 

Marieke heeft een ongeluk in ons eigen huis gehad. Ze speelde verstoppertje met Thijs in de woonkamer en wilde zich verstoppen onder de eettafel. We hadden stalen pinnen aan de tafel zitten en wij wisten op dat moment niet dat er 1 pin was afgebroken en deze gevaarlijk uitstak.

Lang verhaal kort: De stalen pin schoot in Marieke haar oog. Op dat moment was ik zelf op mijn werk. Maar toen ik 's avonds laat thuis kwam sliep Marieke nog niet. Ze was huilerig en wilde niet slapen. Zo op het eerste gezicht zag ik niks aan haar oog, hoe goed ik ook keek. De nacht was onrustig en elke keer als ze plat in bed ging liggen begon ze te schreeuwen en te  huilen. Zo kende ik haar niet? De hele nacht liep ik met haar op mijn arm. Als ze rechtop zat viel ze soms een beetje in slaap. De volgende dag zag haar oogje wat rood maar zo op het eerste gezicht zagen we niks raars. Misschien een ontstoken oogje? Ze wreef die dag veel in haar oog en was hangerig. Die nacht huilde ze nog harder als de nacht er voor. De volgende dag kneep ze haar oogje wat dicht en leek er een mistige waas voor haar oog te zitten. We vierde die dag mijn verjaardag en hadden een huis vol visite. We inspecteerde haar oog nogmaals toen ze weer huilend en wrijvend in haar oog naar me toe kwam. Onder haar bovenste ooglid zagen we ineens een grote donkere uitstulping zitten. Ik schrok me kapot, deze zat er gisteren nog niet?!

Mijn alarmbellen gingen meteen af. ‘Foute boel’.

 

Mijn visite heb ik achterlaten bij mijn ouders en in een rotvaart spoedde we ons naar de EHBO. Daar bleek het heel erg foute boel te zijn. De donkere uitstulping die we zagen was afkomstig van Marieke haar iris die door een gat in haar oogbol naar buiten was gekomen. De iris was geïnfecteerd geraakt (vandaar dat waasje) en elke keer als ze ging liggen werd de druk op haar oog groter waardoor ze nog meer pijn kreeg. Het verklaarde alles van de afgelopen dagen. Ze moest geopereerd worden en wel acuut. Vanuit het Sophia Kinderziekenhuis werd met spoed, met een helikopter, een kinderarts ingevlogen naar het Elisabethziekenhuis in Tilburg. Marieke zat, ondertussen met haar operatie hemdje al aan, op mijn schoot. Haar speentje in haar mond en heel stil lag ze tegen me aan. We moesten wachten tot de kinderarts in het ziekenhuis aankwam met de helicopter. ‘Dus dit voelde mijn ouders toen ik ziek was’, flitste in een splitmoment door mijn hoofd. Nu ben ik niet degene die ziek is maar mijn kind. Mijn gevoelens en emoties lagen door elkaar. ‘Sterk zijn. Voor emotie is nu geen ruimte. Sterk zijn voor Marieke, dat is het enige dat nu telt.' Ik besloot vanaf dat moment geen seconde van haar zijde te wijken. Nu wa sik degene die met haar mee ging naar de operatiekamer, haar handje vasthield tijdens het zetten van het infuus, naar haar keek terwijl ze in slaap viel door de narcose en degene die huilend wegliep nadat ik haar in de operatiekamer achter moest laten. Oude herinneringen kwamen naar boven en vermengde zich met de hedendaagse gebeurtenissen. Het was chaos in mijn kop én hart.

Uren en uren later, ver na middernacht kwam de oogarts naar ons toe. Wij zaten te wachten in de kamer waar ze zou komen te liggen als ze van de operatiekamer af mocht. De oogarts stak meteen van wal: ‘Haar oogje is er slecht aan toe. Ze heeft een diep gat in haar oog en het is flink geïnfecteerd. Het ziet er niet goed uit. Haar iris hebben we voor een groot deel moeten verwijderen. Jullie moeten er rekening mee houden dat er een grote kans is dat ze haar oog kwijtraakt.' Naast me hoor ik meteen gestommel. Mijn vriend ziet spierwit en wordt niet goed. Hij is misselijk en staat op het punt om flauw te vallen. Ondertussen gonst de boodschap van de dokter ook in mijn hoofd nog door. ‘We vinden ook dan een oplossing. Ik heb me altijd gered zonder been, zij zal zich redden zonder oog. Zolang ze maar blijft leven komt alles goed. Toch?’ Ik zoek bevestiging in mezelf maar vind het niet. ‘Sterk blijven, sterk blijven, Marieke heeft me nodig. ‘Gaat het?’, vraag ik meelevend aan mijn vriend en hij begint te huilen. Troostend trek ik hem tegen me aan. ‘Het komt goed, het komt allemaal goed’. Ik weet niet of ik het meer tegen mezelf zeg dan tegen hem…

         ‐Wordt vervolgd-

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.